Het is nu mogelijk om de onderstaande DNS-records toe te voegen in het one.com Configuratiescherm.
Ga naar de tegel Geavanceerde instellingen, hier klik je op DNS-instellingen. Onder DNS-records zie je alle beschikbare DNS-records in de verschillende tabbladen.
CAA (Certification Authority Authorization)
Met CAA-records kun je aangeven welke Certification Authorities (CA's) certificaten mogen uitgeven voor jouw domein of subdomein. Alleen de CA's die in de record(s) worden vermeld, mogen certificaten uitgeven voor die hostnaam.
Je dient de volgende gegevens in te voeren:
- Hostnaam: laat dit leeg om het domein door te verwijzen, of voer een subdomein in.
-Waarde: van de CA - certificatie autoriteit. Deze bestaat uit drie delen, gescheiden door spaties.
- TTL: optioneel. Als je dit leeg laat, wordt de standaardwaarde van 3600 seconden gebruikt.
Klik op Record aanmaken om de instellingen op te slaan.
Voorbeeld: In het onderstaande screenshot hebben we een certificaat van letsencrypt.org toegevoegd voor www.one-example.com. De TTL is leeg gelaten, standaard is deze dan ingesteld op 3600, wat betekent dat de server deze instelling gedurende een uur in de cache opslaat.
DS (Delegation Signer)
DS-records worden gebruikt in verband met DNSSEC en staan je toe vertrouwen te delegeren naar een andere signing key die in een DNS-subzone wordt gebruikt. De daadwerkelijke subzone delegatie gebeurt met NS-records.
Je dient de volgende gegevens in te voeren:
- Hostnaam: dit moet altijd en alleen de naam van het subdomein zijn.
- Waarde: deze bestaat uit vier delen, gescheiden door spaties.
- TTL: optioneel. Als je dit leeg laat, wordt de standaardwaarde van 3600 seconden gebruikt.
Klik op Record aanmaken om de instellingen op te slaan.
Voorbeeld: In het onderstaande screenshot hebben we de signing key toegevoegd voor het subdomein blog.one-example.com. De TTL is leeg gelaten, standaard is deze dan ingesteld op 3600, wat betekent dat de server deze instelling gedurende een uur in de cache opslaat.
NS (Nameserver voor subdomeinen)
Met NS-records kun je individuele subdomeinen configureren met andere nameservers dan het domein zelf.
Je dient de volgende gegevens in te voeren:
- Hostnaam: dit moet altijd en alleen de naam van het subdomein zijn.
- Waarde: de nameserver die je wilt gebruiken.
- TTL: optioneel. Als je dit leeg laat, wordt de standaardwaarde van 3600 seconden gebruikt.
Klik op Record aanmaken om de instellingen op te slaan.
Voorbeeld: In het onderstaande screenshot laten we de nameserver van example.com configureren voor blog.one-example.com. De TTL is leeg gelaten, standaard is deze dan ingesteld op 3600, wat betekent dat de server deze instelling gedurende een uur in de cache opslaat.
Gerelateerde artikelen: